Onthulling Monument oude joodse begraafplaats Loppersum

Op 10 juni is een steen met 23 namen onthuld op de hoek van de Schepperij met de Molenweg. Het zijn de namen van de 23 joodse Lopsters die op deze plek zijn begraven. De plek was van 1863 tot 1886 in gebruik als joodse begraafplaats. De steen werd onthuld door de heer René S. de Vries uit Delfzijl en mevrouw Sara Kirby-Nieweg, geboren Appingedamse en nu wonende in Cambridge. Net als de heer De Vries, schrijver van het boek Joodse Groningers, is mevrouw Kirby familie van de hier begravenen.

Monument017 Klik Hier of op de afbeelding voor een fotoreportage


De heer De Vries vertelde voorafgaand aan de onthulling hoe Hartog Mozes Bambergen (1759-1827) zich in 1798 in Loppersum vestigde. Hij was lopende uit Bambergen gekomen, een tocht van meer dan 700 kilometer. Toen hij overleed, kon hij niet in Loppersum begraven worden, omdat er geen joodse begraafplaats was. Het stoffelijk overschot werd op een boerenkar naar Appingedam gebracht om daar begraven te worden. Een reis van 2,5 uur heen en 2,5 uur terug. Een dure aangelegenheid bovendien, omdat bij een joodse begrafenis tien mannelijke geloofsgenoten aanwezig moeten zijn om het gebed voor de overledene (de kaddisj) te zeggen. Zij kwamen overal vandaan en moesten een vergoeding krijgen, omdat zij die dag niet konden werken. De teraardebestelling van Hartog Mozes Bambergen was volgens de heer De Vries een van de redenen om de gemeente te verzoeken een stuk grond te mogen huren om er een joodse begraafplaats in te richten. Daar is de zoon van Hartog, Mozes Hartogs Bamberger, later begraven.

Hij was de betovergrootvader van mevrouw Kirby-Nieweg, die getrouwd was met Hendrikje Meijers Cohen, die hier ook begraven is. Na eigen onderzoek bleek dat mevrouw Kirby verwant is aan veertien van de 23 hier begraven Lopsters.

Verbondenheid

Opperrabijn B. Jacobs zegde de kaddisj bij de gedenksteen en gaf het belang aan: ‘Volgens de joodse wet zijn wij verplicht de eeuwige rust te garanderen. Maar ook om iets anders is dit van groot belang. Als gevolg van die afschuwelijke jaren 1940-1945 weet men niet meer wie joden zijn. Voor die tijd vormde de joodse gemeenschap een integraal onderdeel van de samenleving; je was één met de gemeente waarin je leefde.’

Onbekend maakt onbemind, aldus de opperrabijn, die constateerde dat het antisemitisme weer komt opzetten. ‘Op andere stenen zie je staan: op driejarige leeftijd overleden in Auschwits, met 89 jaar in Sobibór, vult u maar aan… Hier mochten mensen gewoon overlijden op de plek waar ze geboren waren. Het geeft de verbondenheid aan, van de joodse gemeenschap die deel uitmaakte van de Nederlandse samenleving.’

Meer informatie, onder meer over de namen van de mensen die op de Oude joodse begraafplaats zijn begraven: http://www.historiejoodsgroningen.nl/?mid=2